KNPV-prijs 2002 voor Jan Carel Zadoks

Tijdens de Gewasbeschermingsmanifestatie van 7 februari l.l. is de KNPV-prijs uitgereikt aan prof. dr. J.C. Zadoks. De KNPV-prijs wordt iedere 2-3 jaar uitgereikt aan een persoon of instantie die zich buitengewoon verdienstelijk heeft gemaakt voor de plantenziektekunde. Een vijfhoofdige jury heeft op basis van nominaties een unanieme voordracht aan het KNPV-bestuur gedaan. Het KNPV-bestuur nam de voordracht over. Tijdens de openingssessie van de Gewasbeschermingsmanifestatie op 7 februari 2002 presenteerde voorzitter Gert Kema delen van het juryrapport. De volledige tekst van het juryrapport volgt hieronder.

Het juryrapport luidt als volgt:

Prof. Dr. J.C. Zadoks, oud-hoogleraar in de ecologische fytopathologie aan de Landbouwuniversiteit Wageningen, heeft zowel voor de gewasbescherming in Nederland als op internationaal niveau een uitzonderlijk grote bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van het vakgebied. Dit geldt zowel voor de theorievorming in fundamenteel onderzoek als voor de toepassing van de ontwikkelde concepten in de praktijk van de ziektebestrijding. De betekenis van zijn werk reikt ver buiten de grenzen van zijn specifieke vakgebied; het heeft een wezenlijke bijdrage geleverd aan aspecten, die voor het gehele gebied van de gewasbescherming gelden, met name aan de bepaling van schadedrempels en de ontwikkeling van waarschuwingssystemen. Zadoks was in niet alleen innovatief in zijn onderzoek, maar wist ook in het onderwijs op originele wijze in te spelen op de heersende tendensen in wetenschap en maatschappij.
De prominente positie, die Zadoks al enkele decennia in de Nederlandse gewasbescherming inneemt, strekt zich uit over verschillende terreinen: het onderzoek, het onderwijs, de organisatie en het beleid en voor een aantal gevallen eveneens de voorlichting. De gewasbescherming in de tweede helft van de 20e eeuw is niet denkbaar zonder Zadoks.

Zadoks als onderzoeker. Zijn loopbaan in de fytopathologie begon met een diepgaand onderzoek naar de biologie en de epidemiologie van gele roest in tarwe en de fysiologische specialisatie van deze schimmel. Dit onderzoek was geëntameerd door het Nederlands Graancentrum na de hevige gele-roestepidemie van 1955. De zo kenmerkende voortvarendheid, waarmee hij zijn werk op welk terrein dan ook aanpakt, bleek van meet af aan. Tarwevelden uit heel West-Europa werden in zijn onderzoek betrokken. Aan de hand van veldwaarnemingen en zorgvuldig opgezette kasproeven beschreef hij de levenscyclus van de schimmel in detail, alsmede de fysiologische specialisatie. Opvallend was de kwantitatieve benadering in de studie van de epidemiologie. Wie kent in dit verband niet de schaal van Zadoks, die de mate van aantasting van een plant door roest weergeeft? Tevens besefte Zadoks als één van de eersten het nut van rassenmengsels als middel om de ontwikkelingssnelheid van een epidemie af te remmen.
In later jaren werd door hem en zijn medewerkers en studenten het epidemiologisch onderzoek uitgebouwd, enerzijds door verdieping van de theorievorming aangaande verschillende aspecten, b.v. haardvorming en populatiedynamiek, en anderzijds door het betrekken van een groot aantal pathogenen in zijn onderzoek, waaronder gele en bruine roest, Septoria nodorum en meeldauw in granen, Phytophthora infestans in aardappel en tomaat, bacterieziekte in vruchtbomen en een aantal pathogenen van tropische gewassen. Zo legde hij - met Vanderplank - de basis voor de kwantitatieve epidemiologie als een belangrijke specialisatie binnen de fytopathologie.
In de jaren zeventig introduceerde Zadoks de simulatietechnieken in de gewasbescherming. Hij ontwikkelde EPIPRE, een systeem voor bestrijding van ziekten en plagen, waarbij aan de hand van eigen waarnemingen in het gewas door de telers en een uitgekiend simulatiemodel een advies werd verkregen voor het al of niet behandelen van een veld met gewasbeschermingsmiddelen. De ervaringen met EPIPRE hebben geleid tot een verhoogd inzicht in schadedrempels en in de kosten-batenverhouding in de gewasbescherming.
Zadoks' onderzoek omvatte niet alleen de ontwikkeling van pathogenen in cultuurgewassen, maar ook die van pathogenen in natuurlijke vegetaties, zoals de epidemiologie van roest in lamsoor op de Waddeneilanden. De titels van enkele honderden publicaties en de 41 proefschriften van zijn promovendi geven een indruk van het uitzonderlijk brede gebied van Zadoks' expertise. Van de theorievorming op verschillende deelgebieden van de epidemiologie tot de toepassing van de geïntegreerde bestrijding van ziekten en plagen (integrated pest management; IPM) in een aantal tropische gewassen. De mogelijkheden en beperkingen bij de toepassing van schimmels in de biologische bestrijding worden weergegeven in proefschriften over onderzoek naar de bestrijding van onkruiden door parasitaire schimmels en van meeldauw door mycoparasieten. Lange tijd waren uitsluitend bovengrondse pathogenen de studie-objecten in het epidemiologisch onderzoek. Sinds het eind van de tachtiger jaren richtte het onderzoek van Zadoks en zijn medewerkers zich tevens op de epidemiologie van bodemgebonden pathogenen en de resistentie tegen deze organismen en hun vectoren. In het werk van promovendi uit dezelfde periode zien we de introductie van de biotechnologische technieken in het onderzoek naar de epidemiologie en de populatiestructuur van Phytophthora infestans. De ontwikkeling van technieken in andere vakgebieden werd steeds nauwlettend gevolgd en zodra Zadoks er iets in zag, werden ze op hun toepasbaarheid in het epidemiologisch onderzoek getoetst.

Zadoks als docent. In de periode tussen de tweede helft van de zestiger jaren tot aan de tweede helft van de tachtiger jaren nam het aantal studenten in de fytopathologie aan de LUW sterk toe en daarmee de onderwijsvraag. Dekker en Zadoks speelden op deze ontwikkeling in door het onderwijs in deze discipline zowel in de diepte als in de breedte uit te bouwen. Er werden in die periode altijd wel deelnemers gevonden voor een nieuw onderwijselement in het vakgebied. Zadoks ontwierp een speciale cursus epidemiologie. Het practicumgedeelte van de cursus werd verzorgd door Frinking. De cursus was van meet af aan populair bij de derdejaars studenten. Voor studenten in de eindfase van de studie volgden Capita Selecta over specifieke onderwerpen en actuele ontwikkelingen binnen het vakgebied. Zadoks had daarin een groot aandeel. De bekendste van zijn "capita"-colleges waren die over "Kwantitatieve epidemiologie", waarin o.a. toepassing van simulatiemodellen uitvoerig werd gegeven, "Waarschuwingssystemen", "Aerobiologie" (samen met Frinking) en "Schade", waarschijnlijk zijn meest favoriete college. De presentatie van de stof was zeer gestructureerd: logisch van opbouw, helder en "to the point". Dat is dan ook één van de sterke punten van het handboek "Epidemiology and plant disease management" (1979), dat hij samen met Professor R.D. Schein (Pennsylvania) schreef en nog steeds een standaardwerk is voor studenten en onderzoekers op dit vakgebied.
Toen een onderwijscommissie de wens uitte voor een basiscursus in de gewasbescherming voor de studenten van alle richtingen binnen de plantenziektekunde was het Zadoks die de uitdaging aanging om een college in dit brede vakgebied te ontwerpen. Hij ging daarbij uit van het manipuleren van populaties van de verschillende beschadigers, zowel insecten en nematoden als virussen en schimmels.
In zijn onderwijs had de actualiteit een grote plaats. Hij hield daarbij niet alleen de ontwikkelingen in de wetenschap in het oog, maar speelde ook in op die in de maatschappij. In begin tachtiger jaren leefde bij de meerderheid van de studenten de wens voor maatschappij-gericht onderwijs en onderzoek. Het was opnieuw Zadoks die daaraan tegemoet kwam met een originele benadering van deze materie in een cursus "Plantenziekten en maatschappij". De sterke betrokkenheid bij de actuele ontwikkelingen maakte dat Zadoks een veel gevraagd docent in het post-academisch onderwijs was. Van de laatste cursus onder zijn leiding werden de bijdragen gebundeld in een door hem geredigeerd boekwerk "Modern crop protection: development and perspectives" (1993). Mede door zijn beheersing van de moderne talen - het was hem om het even of een cursus in het engels of in het frans gegeven werd - werd hij geregeld uitgenodigd om colleges in het buitenland te geven.

Zadoks als consultant. De prominente positie in de wetenschap ging bij Zadoks gepaard met een opmerkelijke interesse in de praktijk. Zijn expertise op het brede terrein van de gewasbescherming en zijn analytisch vermogen maakten hem tot een ideale adviseur in onderzoek voor projecten over de hele wereld en tot een kundige beoordelaar van onderzoekprogramma's in binnen- en buitenland. Bekende organisaties en instellingen profiteerden van zijn expertise: de FAO, het IRRI, het ICRISAT, de Duitse DFG, het Franse ORSTOM en vele andere.

Zadoks als beleidsman en organisator. Op veel posten heeft Zadoks leiding gegeven. Zo was hij de eerste decaan van de Landbouwfaculteit en de voorzitter van het Faculteitsbestuur na de reorganisatie binnen de LUW in de zeventiger jaren. De Nederlandse gewasbescherming heeft in grote mate van zijn bestuurskwaliteiten geprofiteerd, zowel direct als indirect. Zadoks was secretaris van de KNPV (1960-1966), voorzitter van BION, voorzitter van de sectie Landbouwwetenschappen van de Academische Raad, lid van de Stuurgroep Biologische Landbouw van de NRLO, lid van de Adviescommissie voor Genetische Manipulatie van het Ministerie van LNV, voorzitter van de Cluster van vakgroepen (thans leerstoelen) in de Gewasbescherming en lid van de Stuurgroep van het Meerjarenplan Gewasbescherming.
Zadoks organiseerde tal van internationale bijeenkomsten, o.a. in het kader van de ISSP (International Society of Plant Pathology) en de IPPS (International Plant Protection Society). Dit geenszins volledige overzicht, waarin getracht is een indruk te geven van Zadoks' verdiensten voor de gewasbescherming in Nederland en daarbuiten, is in de verleden tijd geschreven. Zijn bijdragen aan de gewasbescherming gaan echter nog steeds voort. Na zijn afscheid als hoogleraar in 1993 verschenen er 20 proefschriften met Zadoks als promotor en schreef hij tientallen publicaties over onderwerpen binnen het vakgebied in de ruimste zin van het woord. Sinds enkele jaren kennen we hem als columnist in "Gewasbescherming". De column is waarschijnlijk de meest gelezen rubriek van deze periodiek. Opnieuw komen daarin de meest uiteenlopende onderwerpen aan de orde. De beschouwingen over actuele ontwikkelingen in het vakgebied, soms geplaatst tegen de context van "vergeten" waarnemingen of inzichten uit de geschiedenis van de plantenziektenkunde, een filosofische terugblik op een pas bijgewoonde wetenschappelijke bijeenkomst, beschouwingen over recente beleidsmaatregelen (vaak eindigend met een provocerende vraag) en andere actualiteiten bevestigen het beeld van een gedreven en erudiet mens.

Op grond van de geschetste verdiensten voor de Nederlandse gewasbescherming is de jury unaniem van mening dat de KNPV-prijs 2001 dient te worden toegekend aan Prof. Dr. J.C. Zadoks.

De jury,
G.J. Bollen (voorzitter)
M. Heuver
A.J. Termorshuizen (secretaris)
J.A. van Veen
D. van der Wal